Effecten welzijnsbeleid gemeente Dronten zijn onduidelijk
Uit het onderzoek blijkt dat de gemeente ‘processen, doelen en activiteiten’ niet altijd helder formuleert in de opdracht naar organisaties. Er wordt te weinig afgesproken en vastgelegd wat het effect moet zijn, waardoor de doelmatigheid van de projecten en de effecten ook slecht vast te stellen zijn. Foto: Gerrit Wijnne
Het onderzoek naar de effectiviteit en de impact van het welzijnsbeleid in Dronten is op 20 september vorig jaar aangekondigd door het college. Het welzijnsbeleid betreft veelal activiteiten die gericht zijn op preventie. Dat heeft ook te maken met de decentralisaties van de Jeugdzorg, Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Participatiewet vanuit de landelijke overheid naar de gemeente sinds 2015. De gedachte daarachter is dat gemeenten beter weten wat hun inwoners nodig hebben en daardoor één en ander doelmatiger en goedkoper kunnen uitvoeren.
Flink ingezet op preventie
Omdat de decentralisaties ook gepaard gingen met bezuinigingen, de gemeente kreeg minder geld voor de uitvoering van de taken dan het Rijk er voorheen aan besteedde, werd er flink ingezet op preventie. Dat kan een beroep op (zwaardere) zorg voorkomen. In 2019 leidde dat tot vijf door de gemeente vastgestelde themaplannen (‘gezonde leefstijl’, ‘leefbaarheid & veiligheid’, ‘opgroeien & opvoeden’, ‘participatie’ en ‘zelfredzaamheid’), allen sterk gericht op preventie. Om te toetsen of dat ook werkt, heeft het college in september opdracht gegeven daar onderzoek naar te doen.
Teveel onduidelijk
Dat onderzoek geeft aan dat er nog veel winst te behalen is. Het gemeentelijke welzijnsbeleid is voor de uitvoering neergelegd bij acht ‘partners’ van de gemeente: De Meerpaal, VraagElkaar, MeerSamen, LWPC, Humanitas, Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland, GGD-Plusproducten en Samen Actief. Zij zijn allemaal verantwoordelijk voor één of meerdere projecten, waar zij gespecialiseerd in zijn.
Uit het onderzoek blijkt echter dat de gemeente ‘processen, doelen en activiteiten’ niet altijd helder formuleert in de opdracht naar die organisaties. Er wordt te weinig afgesproken en vastgelegd wat het effect moet zijn, waardoor de doelmatigheid van de projecten en de effecten op die vijf themaplannen ook slecht vast te stellen is.
Duidelijke(re) afspraken
Eén van de aanbevelingen is dan ook duidelijke afspraken te maken met de verschillende organisaties over wat zij moeten doen en wat het effect daarvan moet zijn. Daarvoor moeten ‘indicatoren voor de uitvoering’ worden vastgesteld. Ook moet de meerwaarde van het aanbod voor inwoners duidelijker worden meegenomen in zowel de opdracht/vraag van de gemeente als de verantwoording van de besteding van de subsidie. Op die manier kan de gemeente daar ook duidelijker sturing aan geven.
Kennis en kunde
Verder moet er worden geïnvesteerd in de kennis en kunde van de beleidsmedewerkers van de gemeente die op deze velden actief zijn en eerste aanspreekpunt zijn voor de eerdergenoemde organisaties. Er wordt aangeraden een ‘externe onafhankelijke procesregisseur’ aan te stellen, met expertise op het gebied van welzijn, de regierol die de gemeente daarbij heeft en het monitoren van het beleid. Hij of zij kan de ambtenaren die hiervoor verantwoordelijk zijn op het gemeentehuis daarbij ondersteunen.
Kosten
Zoals gezegd neemt het college de aanbevelingen over. Met de uitvoering daarvan is een bedrag gemoeid van 95.000 euro. De gemeente heeft de kosten van het onderzoek, 46.500 euro, op zich genomen. Daarom wordt voorgesteld die 95.000 euro te verdelen over de verschillende partijen, waarbij de gemeente en De Meerpaal elk een bedrag van 35.000 euro op zich nemen.