Dronten Toen | Dokter Herman Bekius vertelt over de ontwikkelingen van Oostelijk Flevoland vanaf 1949
Het verslag van de lezing van dokter Bekius. Foto: Kees Hermus
In de Flevolander wordt op een aparte pagina met regelmaat het nieuws uit Biddinghuizen en Swifterbant geschreven. In de Flevolander van 7 maart 1978 bijvoorbeeld, staat, dat er een lezing gehouden door dokter Herman Bekius voor de LMIJ (Landbouw Maatschappij IJsselmeerpolders) afdeling Biddinghuizen.
Vanaf het allereerste begin
Dokter Bekius was een man, die de ontwikkelingen van Oostelijk Flevoland vanaf het allereerste begin heeft meegemaakt. Hij begon zijn lezing dan ook met het jaar 1949, toen de eerste paal in het IJsselmeer werd geslagen om de plaats te markeren, waar het werkeiland Lelystad zou komen.
Pas in 1952 vestigden zich daar twee gezinnen, die het de eerste tijd geheel zonder contact met het vasteland moesten stellen, totdat een van hen longontsteking kreeg en dagen moest wachten tot er hulp kwam. Daarna werd pas een mobilofoonverbinding gerealiseerd.
[De tekst gaat verder na de foto]
Werkeiland
Bekius kwam zelf op 4 januari 1954 naar het werkeiland, waar toen zo rond de honderd mensen woonden. Dat waren meest medewerkers van Zuiderzeewerken. Verder was er een kapper, de kapitein van de veerboot ‘ir. Lely’, een kantinebaas en de kampbeheerder. Het waren meest noorderlingen de helft nogal orthodox protestant en de andere helft onkerkelijk. Het kerkelijk leven was wel bijzonder. Er waren vele kerkelijke gezindten, maar er was maar één dienst per week. Grenzen vielen weg, want die bleken niet essentieel te zijn, aldus Bekius.
Omdat de daar wonende vijf kinderen iedere dag naar Harderwijk moesten reizen, in de morgen vroeg weg moesten en laat thuis kwamen, gaf dokter Bekius deze kinderen onderwijs in de ziekenbarak: hij was per slot van rekening kamparts.
Enige weemoed
Dokter Bekius sprak met enige weemoed, omdat hij zich later had afgevraagd of alle kansen wel optimaal benut waren. Hij was met vele illusies begonnen aan de sociale opbouw van de drie dorpen met als voorbeeld de wonderlijke, maar hechte Lelystadse samenleving in die eerste jaren.
In sommige opzichten was hij daar goed in geslaagd, er was één kruisvereniging, één stichting voor Gezinszorg, maatschappelijk werk én een bibliotheek. De verzuiling sloeg later echter weer toe.